Drosera
Zonnedauw
Wereldwijd bestaan er zo'n 190 soorten zonnedauw. De plant dankt zijn Nederlandse naam aan het feit dat de bladeren bezaaid zijn met vele dauwdruppeltjes, die prachtig glinsteren in de zon.
Het geslacht kan worden onderverdeeld in verschillende groeivormen:
- Gematigde zonnedauw
- Deze soorten vormen tijdens winterrust periode (= Hemicryptophyte) een hecht cluster van onontvouwde bladeren, dit heet een hibernaculum. Alle Noord-Amerikaanse en Europese soorten behoren tot deze groep. Drosera arcturi uit Australië (inclusief Tasmanië) en Nieuw-Zeeland is een andere gematigde soorten die afsterft tot een hoorn-vormige hibernaculum.
- Subtropisch zonnedauw
- Deze soorten behouden hun vegetatieve groei het hele jaar door, doordat ze voorkomen in bijna uniform klimatologische omstandigheden.
- Pygmee zonnedauw
- Een groep van ongeveer 40 Australische soorten, ze onderscheiden zich door hun kleine formaat, de vorming van gemmae voor de ongeslachtelijke voortplanting, en de vorming van dichte haren in de kroon. Deze haren dienen om de planten te beschermen tegen de intense zomerzon van Australië. Pygmee zonnedauw vormt de subgenus Bryastrum.
- Knolzonnedauw
- Bijna 50 Australische soorten die een ondergrondse knol vormen om de extreem droge zomers te overleven, om opnieuw de kop op te steken in het najaar. De knolzonnedauw kan verder worden onderverdeeld in twee groepen, de rozetvormende en klimmende vorm. Knolzonnedauw vormt de subgenus Ergaleium.
- Petiolaris Complex
- Een groep van tropische Australische soorten die leven in een warm klimaat, maar in onregelmatig natte omstandigheden. Verscheidene van de 14 soorten die deze groep telt, hebben speciale strategieën ontwikkeld om om te gaan met de afwisselend drogere omstandigheden. Veel soorten hebben bladstelen die dicht bedekt zijn met haartjes, om een vochtig milieu te scheppen en dienen als een condensatie oppervlak voor ochtenddauw. Het petiolaris complex vormt de subgenus Lasiocephala.
- Queensland zonnedauw
- Deze groep is geen strikt gedefinieerde groeivorm. Het is een kleine groep van drie soorten (D. adelae, D. Schizandra en D. prolifera), alle afkomstig uit de zeer vochtige habitats op de schemerige bodem van het Australische regenwoud.
Herkomst
Europa, Amerika, Afrika, Azië, Australië
De val
Insecten worden aangetrokken door de veelal rode kleur en de glimmende dauwdruppels van de bladeren. Als het insect de kleverige druppels aanraakt, zal het hierin vastkleven, en door de worsteling steeds verder verstrikt raken. Zodra het insect vast zit treedt een tweede set klieren in werking, die het inwendige van het insect verteren en opnemen. Sommige zonnedauw soorten kunnen hun bladeren om de prooi heen vouwen, waardoor een optimale vertering kan plaatsvinden.
Verzorgingstips
Voor uitgebreide verzorgingstips voor de D. binata zie verzorgingstips D. binata
Water
Planten hebben een hekel aan voedselrijk water, daarom is het van belang regenwater, gedestilleerd water, of osmosewater te geven.
licht
Planten kunnen niet licht genoeg staan, doch direct zonlicht op de vensterbank is af te raden..
Temperatuur
Hangt van de Drosera-soort af, kan uiteenlopen van vorstbestendig tot tropisch.
Soorten
De Genus Drosera bevat de volgende Species:
- D. binata * Bevat uitgebreide informatie over de soort en het kweken
- D. regia
- D. rotundifolia
Links
Interessante sites waar informatie te vinden is over de
- Mooie (Engelse) site over het verzorgen van Drosera's: http://www.growsundews.com/