Drosera rotundifolia

Uit Werkgroep Carnivora
Drosera rotundifolia

Ronde Zonnedauw

Drosera rotundifolia kan ongeveer 12cm in diameter worden, en groeit in een vochtige moerasachtige omgeving, vaak in de buurt van spagnummos. Deze plant komt ook voor in Nederland. Drosera rotundifolia wordt ook wel de ronde zonnedauw genoemd, en is een beschermde plant in Nederland.

Herkomst

Europa, Noord Amerika, Canada, Azië

Leefgebied

Drosera rotundifolia komt voor op open, natte, zure heidegrond en tussen het veenmos in hoogveen en veenmosrietland. Door het verdwijnen van deze biotopen in Nederland wordt de plant beschermd.

Drosera rotundifolia vangblad
Drosera rotundifolia met prooi.
Het hibernaculum van de D. rotundifolia, om de winter door te komen. Fotograaf: Michel van der Pol

De Val

De bladeren vormen een rozet. Stengels tussen de 1,5 – 5 cm lang ondersteunen de ronde 4-10mm grote vangbladeren. De bladeren zijn bedekt met kleefharen welke de prooi vangen. De plant zelf heeft een diameter rond de 3-5cm. De plant vangt kleine insecten (voornamelijk vliegen) en spinnen. Vrijwel alle tentakels komen voor op de ronde uiteinde van de bladeren. Als een insect gevangen wordt, zullen alle tentakels zich naar de prooi toebuigen, waardoor het zich als een soort hand om het insect heen vouwt.

In de winter vormt de D. rotundifolia een hibernaculum ook wel winterknop genoemd waardoor het mogelijk is om de winter te overleven. De bladeren krullen hierbij in het centrum op.

De Bloem

De bloemstengels worden 5-25cm lang waarbij de bloemen aan 1 zijde langs elkaar groeien. De 5 bloemblaadjes zijn wit of roze. De bloemen zullen niet tegelijk bloeien. Tevens zullen de bloemen maar een korte tijd bloeien. De plant is zelfbestuivend.

Verzorgingstips

Temperatuur

D. rotundifolia heeft een winterrust nodig om op lange termijn te kunnen overleven. Indien het mogelijk is wordt het aangeraden om deze plant buiten te houden. Hierdoor is het een ideale plant voor in een moeras of koude kas. In de winter zal de plant een hibernaculum vormen waardoor het kan lijken dat de plant is afgestorven.

Grond

De D. rotundifolia groeit op arme grond. Turfstrooisel kan gebruikt worden voor deze plant. Een mengsel van turfstrooisel en perliet word aangeraden om het dicht slaan van de turf te voorkomen. Daarnaast kan deze plant ook prima in veenmos (Sphagnum) groeien. Puur Sphagnum kan gebruikt worden.

Water

De D. rotundifolia houdt van natte voeten. Het kan goed tegen water en staat in de natuur vaak dicht bij de waterzijde. Soms zelfs onder water. Gebruik net zoals bij alle andere carnivore planten regenwater of gedemineraliseerd dan wel osmosewater.

Vermeerdering

Zaad van de D. rotundifolia. Fotograaf: Michel van der Pol
Zaad
Dit is de makkelijkste methode om deze soort te vermeerderen. D. rotundifolia is zelfbestuivend. De langwerpige zaadjes zijn 1-1.5mm en bruin/zwart van kleur. Het zaad heeft de winterse kou nodig om te kiemen. Het best kan het zaad in de herfst of het vroege voorjaar gezaaid worden op turf of Sphagnum. Door het bloot te stellen aan de weersomstandigheden zal het zaad kiemen wanneer de temperatuur toe neemt. Zorg ervoor dat het grondmengsel goed vochtig is. Dek de zaden niet af omdat dit lichtkiemers zijn. Wees wel voorzichtig met de regen zodat deze niet de zaden wegspoelt. Bescherm de grond tegen de regen.
Ook kan het zaad gestratificeerd worden in een koelkast om buiten het seizoen de winter na te bootsen. De zaden moeten 4 weken op een vochtige ondergrond in de koelkast gehouden worden. Gebruik hiervoor het grondmengsel wat je ook van plan bent te gaan gebruiken voor de volwassen plant. Dek de potjes af en check regelmatig voor schimmel. Daarna plaats je de planten in een goed verlichte ruimte. Probeer de plant zo veel mogelijk aan zijn natuurlijke cyclus deel te laten nemen.
Stekken
Knip een blad af en plaats deze op levend Sphagnum of plaats deze in een schaal met regenwater of gedemineraliseerd water.