Pinguicula grandiflora

Uit Werkgroep Carnivora
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan mogelijk weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de ingebouwde browser printfunctionaliteit.

Iers Vetblad

Pinguicula grandiflora, oftewel Iers Vetblad, zoals deze plant ook wel genoemd wordt. Onder de vleesetende planten liefhebbers is dit een populair soort, omdat hij zo eenvoudig is te telen dat als je eenmaal een paar planten hebt je hem nooit meer kwijt kan raken. Het is tevens een goede plant om jaarrond buiten te telen in een kunstmatig moeras of als rotsplant tussen een paar stenen.

Pinguicula grandiflora is een prachtig soort om als een groepje planten in een grote ondiepe schaal te houden zodat je een soort minibiotoop krijgt. Zeker als je 6 tot 7 volwassen planten bij elkaar in een schaal plant met ca. 7 a 8 cm van elkaar dan krijg je schitterende bloeiende planten in april/mei.

Herkomst

Pinguicula grandiflora komt voor in bijna alle bergketens in Europa, waaronder de Alpen, de Pyreneen en de Jura. Ook in Ierland komt hij algemeen voor.

Leefgebied

De planten groeien hoofdzakelijk op steile bergwanden tussen mossen en grassen waar altijd water naar beneden sijpelt die van de smeltende sneeuw afkomstig is, tot op een hoogte van 2200 meter.

De Val

Volwassen planten van P. grandiflora hebben een doorsnee van ca. 7 cm. De planten zullen vanaf begin maart gaan uitlopen met kleverige bladeren zodat ze al meteen insecten kunnen vangen.

De Bloem

De paarse bloemen zijn naar verhouding groot met een doorsnee van 3 cm.

Verzorgingstips

Als je eenmaal een paar planten hebt zijn er 2 manieren om Pinguicula grandiflora te vermeerderen. De eerste verreweg het eenvoudigste; Het apart oppotten van de gemmae. De tweede manier is het zaaien van zaad.

Gemmae
Gemmae zijn de hele kleine knolletjes die tijdens de wintermaanden naast de ‘moeder’knop te vinden zijn. Als Pinguicula grandiflora in winterrust gaat dan kan je onderaan naast de winterrustknop hele kleine knolletjes zien zitten. Deze knolletjes zijn in feite kleine plantjes, maar die zijn in rust, net als de moederplant.
  • Je kan de knolletjes verzamelen door de grond te verwijderen rondom de winterrustknop zodat je alle knolletjes ziet zitten.
  • Je kan de knolletjes het beste op een vel wit papier leggen zodat je goed ziet waar ze zijn. De afmetingen verschillen nogal van elkaar. De meeste knolletjes zijn 3 tot 6 mm, maar ze kunnen ook kleiner zijn.
  • Neem als potgrond dezelfde grond als wordt aanbevolen voor volwassen planten, dus in een grondmengsel van 1 deel turf en 2 delen zand.
  • Let erop bij het planten van de kleine knolletjes dat je niet meer dan twee derde van het knolletje in de grond steekt. Als je de knolletjes er verder dan 2/3 insteekt kunnen ze rotten.
  • Neem een pot van 10 cm voor 3 a 4 knolletjes zodat je elk plantje de ruimte geeft. Pas de winter daarop zullen de knolletjes groter zijn en kunnen ze allemaal in een aparte pot gepoot worden.
  • Houd de potgrond licht vochtig tot aan het moment dat de knolletjes gaan uitlopen, wat doorgaans in maart zal plaatsvinden.
  • Je kan de potten met deze knolletjes het beste buiten of in de koude kas houden, als je er maar voor zorgt dat de regen geen vrij spel heeft, want die spoelen de knolletjes snel weg. Zeker als het hard regent dan spoelen ze weg of de knolletjes worden bedolven door een laag grond, waardoor ze zullen gaan rotten.
  • Normaal gesproken in Pinguicula grandiflora verschrikkelijk gul in het vormen van deze knolletjes, doorgaans ca. 20 tot 40 stuks, afhankelijk van de grote van de moederplant. Als je echt grote aantallen planten wilt hebben kan je binnen 5 a 6 jaar een flinke hoeveelheid van Pinguicula grandiflora’s hebben.
  • Als je alle knolletjes hebt verzameld dan kun je de moederknol meteen verse nieuwe grond geven. Ook voor deze volwassen winterrustknoppen geld dat je niet meer als tweederde van de knol onder de grond mag zitten.
Zaad
Om voor een goed kiempercentage te zorgen zijn een aantal punten belangrijk.
  • In de eerste plaats is dat het zaad vers is. Hoe verser het zaad des te hoger het kiemingspercentage is. Als je, bijvoorbeeld, zaad van je eigen planten hebt geoogst aan het eind van de lente, kan je het beste het zaad koel, droog en donker bewaren, want alleen op deze manier blijft de kiemkracht optimaal behouden.
  • Het tweede punt is dat de zaden een koudeperiode nodig hebben om te kunnen kiemen. Dit kun je bereiken door bijvoorbeeld in januari te zaaien en de pot/schaal met de zaden buiten in een koude kas te zetten zodat de vorst er een paar keer over de zaden heen gaat.
  • Houd de grond licht vochtig zolang de zaden nog niet gekiemd zijn.
  • Als grondmengsel kun je het beste 1 deel turf en 2 delen zand gebruiken.
  • Een belangrijk punt is dat je de zaden niet mag bedekken, want net als veel zaden van vleesetende planten zijn ook de zaden van Pinguicula grandiflora lichtkiemers. Dat betekent dat je de zaden over het grondoppervlak moet strooien en gewoon kan laten liggen.
  • Veel mensen geven hebben de voorkeur om te zaaien in schalen, omdat de winter die daarop volgt je de kleine knolletjes makkelijk kan vinden in het grondmengsel om ze vervolgens te verspenen.
  • Normaal gesproken vindt de kieming plaats in maart/april. Vanaf dat moment mag je de grond wat natter houden zodat de kiemplantjes niet uitdrogen.
  • Het is verstandig om ze pas te verspenen in de winter die daarop volgt, omdat de wortels slecht herstellen als je deze soort gaat verplanten tijdens de volle groei. Daarom kan je beter wachten tot aan de winter en ze dan als winterrustknoppen gaan verspenen.