Sarracenia

Uit Werkgroep Carnivora
Versie door WikiSysop (overleg | bijdragen) op 21 feb 2012 om 17:02 (Nieuwe pagina aangemaakt met '==Trompetbekerplant== De planten maken gebruik van bekers om insecten te vangen. Aan de rand van de bekers zullen zich zichtbare druppeltjes nectar vormen. Bij slecht...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Trompetbekerplant

De planten maken gebruik van bekers om insecten te vangen. Aan de rand van de bekers zullen zich zichtbare druppeltjes nectar vormen. Bij slechte conditie van de plant of een onjuiste verzorging zijn deze druppeltjes niet aanwezig. Met behulp van de geur van de nectar trekt de plant de insecten aan. Eenmaal in de beker gelokt verliest het insect zijn houvast en valt in een vloeistof die vergelijkbaar is met maagzuur. Het insect wordt verteerd en de verteringssappen worden opgenomen door de plant als voeding.

Herkomst

Noord-Amerika

Algemene Verzorgingstips

Water

Gebruik nooit kraanwater. Regenwater is het beste. Voor meer informatie over het juiste water, zie de “waterkwaliteit” pagina op onze website.

Licht

De Val

Vooral de grotere Sarracenia soorten vangen veel insecten. Oudere vallen die vol met insecten zitten zullen verdorren. Dit is normaal. Knip de totaal verdroogde bekers af om schimmelvorming te voorkomen.

Grond

De plant kan in maart voor de lentegroei verpot worden. Verpot alleen als de wortels uit de onderkant van de pot groeien of indien zich veel kalk in de pot heeft opgehoopt.

Als potgrond gebruik je een speciale grond voor vleesetende planten. Dit kunnen diverse grondstoffen zijn.

Trek voorzichtig de plant uit de pot. Terracotta potten kunnen stuk getikt worden. Houd de plant niet ondersteboven daar de sappen weglopen. Schudt de oude potgrond voorzichtig van de wortels af, het is geen probleem indien er oude aarde tussen de wortels blijft zitten. Knip de totaal verdorde bladeren of bekers weg. Stop een laagje met zo’n 2cm nieuwe grond op de bodem van de pot. Maak deze laag nat met water. Plaats de plant met de kluit wortels in zijn geheel in de nieuwe pot en vul de zijkanten aan met de nieuwe grond. Zorg dat de verse grond nat is, of dompel deze anders in water.


Maart t/m Oktober/November

Binnenshuis in de pot
Gebruik een terracotta of plastic pot met gaten in de onderkant. Zet de plant op een zeer lichte plaats, alleen in volle zon (zuidraam) kan de plant hier geplaatst worden. Wanneer het niet mogelijk is om de plant in de vensterbank te plaatsen, plaats dan de plant onder een geschikte lamp. Deze zijn verkrijgbaar bij goede tuincentra en dierenspeciaalzaken. Zorg voor een zodanige afstand tussen lamp en plant, dat de plant niet te warm wordt, maar laat de afstand niet groter worden dan zo’n 30cm. Vooral de kleinere soorten zijn hiervoor geschikt. Bij langere soorten is kunstlicht onvoldoende. Zorg dat de plant aan het begin van iedere dag een volle schotel met water krijgt. Giet bij voorkeur in de schotel en niet op de plant. Gebruik een brede schotel van minimaal 2cm diep. Als de schotel aan het einde van de dag droog is, zal hij bijgevuld moeten worden. Zorg dat de grond steeds goed nat blijft. Zet de plant bij voorkeur in een onverwarmde ruimte, afhankelijk van de soort (winterhard of niet) kan de temperatuur variëren. De meeste soorten kunnen strenge vorst overleven, mits de wortels toegang blijven houden tot vloeibaar water.
Buitenshuis in de pot of grote bloembak
Plaats de plant in de volle zon. Zorg dat planten in een pot aan het begin van iedere dag een volle schotel met water krijgt. Giet bij voorkeur in de schotel en niet op de plant. Gebruik een brede schotel van minimaal 2cm diep. Als de schotel aan het einde van de dag droog is, zal hij bijgevuld moeten worden. Zorg dat de grond steeds goed nat blijft. Zorg bij gebruik van een bloembak dat de grond in de bloembak goed vochtig blijft. Zorg bij de langere soorten dat ze uit de wind staan. De lange bekers van b.v. de S. flava en S. leucophylla kunnen door harde wind breken.
Buiten in de kas
Zorg dat de kas de volle zon krijgt en ventileer goed. Zet de pot in een ondiepe laag water. Knip totaal verdroogde bekers af om schimmelvorming te voorkomen In de kas worden doorgaans de mooiste en grootste planten verkregen.

November t/m maart

Binnenshuis in de pot
Dit is de rustperiode. De teelt is hetzelfde met de volgende aanpassingen. Geef eens per 2 dagen een klein laagje water (ongeveer ½ cm) op de schotel. Zorg dat de grond redelijk vochtig blijft. Zet de plant in een onverwarmde ruimte maar gebruik wel een vorstbeveiliger bij de minder winterharde soorten. Boven de ongeveer 12°C zal de plant niet in winterrust kunnen gaan, zorg dus voor lage temperaturen. Is het niet mogelijk om de plant in een onverwarmde ruimte op de vensterbank te plaatsen, dan kan de plant ook naar een koele ruimte worden verplaatst onder een geschikte lamp.
Buitenshuis in de pot
De plant kan bij vorst niet buiten in de pot blijven staan want dan bevriest of verdroogt hij. Neem de plant binnenshuis of in een vorstvrije kas. Dit geldt ook voor zeer winterharde soorten.
Buiten in de kas
Houd de plant op een lichte plaats. Zorg dat de potgrond een weinig vochtig blijft. Zorg dat de kas onverwarmd is maar gebruik wel een vorstbeveiliger bij minder winterharde soorten. Ventileer bij veel zonneschijn, daar de plant niet in winterrust gaat bij temperaturen boven de 12°C en om schimmels te voorkomen.

Jaarrond buiten in een moeras of open grond Zorg dat het moeras of de open grond de volle zon krijgt. Zorg er verder voor dat de grond niet uitdroogt maar constant goed vochtig blijft. Een diepte van zo’n 80 cm is gewenst om bevriezen en uitdrogen te beperken. Langere soorten uit de wind houden, daar de bekers kunnen breken. Zeer winterharde soorten als de S. purpurea kunnen het gehele jaar door in open grond gehouden worden. De zeer winterharde soorten kunnen tegen strenge vorst (-20) mits de wortels nog bij water kunnen komen. Wanneer ook de grond onder de wortels is bevroren, verdrogen de planten. Minder winterharde soorten kunnen toch vaak – 10 hebben en slechts enkele soorten als. b.v. S. psittacina kunnen voor de veiligheid het beste een vorstbescherming krijgen (stro, dennentakken, e.d.).