Utricularia

Uit Werkgroep Carnivora
Utricularia humboldtii
Utricularia vulgaris
Utricularia sandersonii. Één van de meest verspreide Utricularia soort in cultivatie

Blaasjeskruid

Blaasjeskruid (Utricularia) is een vleesetende plant die slechts hele kleine prooien kan vangen. Soms zelfs zo klein dat ze met het blote oog nauwelijks te zien zijn. Er bestaan zowel soorten die in het water groeien als soorten die op het land groeien.

Herkomst

Blaasjeskruid is het grootste geslacht vleesetende planten met een 230-tal soorten die op elk continent behalve Antarctica voorkomen.

Leefgebied

De meeste soorten komen oorspronkelijk uit de tropische regenwouden van Zuid Amerika waar ze op verticale moswanden groeien of in kruinen van bomen als epifyt in een homp mos. Ze groeien bijvoorbeeld veel samen met Bromelia’s en Orchideeën.

De Val

Zoals de naam blaasjeskruid al doet suggereren hebben deze planten onder het grond- of water-oppervlak hele kleine valletjes die qua bouw overeen komen met blaasjes. Die blaasjes zijn vacuüm gezogen en aan elk blaasje zit een tasthaar. Als een klein beestje zo’n tasthaar aanraakt dan wordt het werkelijk pijlsnel naar binnen gezogen alsof er een stofzuiger achter in de val zit. Als de prooi eenmaal in het blaasje zit zal de plant de prooi gaan verteren. Voor de meeste planten zijn watervlooien en beestjes die vergelijkbare afmetingen hebben gebruikelijke prooien.


Verzorgingstips

Tropische soorten, niet watergebonden

Water

Zoals bijna alle vleesetende planten een hekel hebben aan kalk heeft blaasjeskruid dat ook. Dat betekent dat je blaasjeskruid geen kraanwater kan geven, maar bijvoorkeur regenwater. Let er wel op dat deze planten veel water nodig hebben. De grond mag letterlijk nat en zompig zijn. Dit kun je het beste bereiken door de plant met de pot op een schotel of in een plastic bak met daarin continue een laagje water te plaatsen zodat de plant het water via de onderkant van de pot op kan nemen. Dit zorgt tegelijk voor een hoge luchtvochtigheid. Als je blaasjeskruid in een terrarium houdt kan je ook water geven via de onderkant.

Licht

De meeste soorten blaasjeskruid houden van veel licht. Ze groeien in de natuur op open plekken zonder enige vorm van schaduw. Dat betekent dat je blaasjeskruid bijvoorbeeld bij het raam op het westen of zuiden kan zetten. Optimaal zou een terrarium zijn waarbij de planten kunstlicht krijgen of het terrarium moet bij het raam staan op het zuiden of westen. Je kunt bij tuincentra TL-balken krijgen die daglicht produceren. Geef minimaal 12 tot 16 uren licht per dag.

Lucht

Alle tropische soorten van blaasjeskruid hebben een hoge luchtvochtigheid nodig. Door ze bijvoorbeeld op een schotel te zetten met daarin een laagje water kan er water door de potgrond worden opgenomen, maar er verdampt dan ook water en dat zorgt gelijk voor een hoge luchtvochtigheid. In een terrarium kan je de luchtvochtigheid beter op een hoog pijl houden. Er verdampt wel water, maar de waterdamp kan niet snel weg.

Temperatuur

Alle tropische soorten van Utricularia zijn letterlijk warmteaanbidders en mogen onder geen enkele omstandigheid bloot staan aan vorst. Ze moeten voor de veiligheid het hele jaar door boven de 20 graden staan.

Grond

Blaasjeskruid heeft een zeer luchtige grond nodig. Het beste wat je kunt gebruiken is vers en fris veenmos. Let er op dat dit mos een frisse lichtgroene kleur heeft en er geen bruine of zwarte punten bijzitten. Dat is namelijk een teken dat er teveel voedingsstoffen in het mos zitten en daar kan blaasjeskruid niet tegen. Je kunt ook fijne turfmolm gebruiken, waar de grove brokken er uitgehaald zijn. Gebruik afhankelijk van de grote van de plant een zeer ruime pot waarbij de planten alle ruimte krijgen. Je kunt ook een ondiepe schaal gebruiken met een diepte van 5 cm. Je zult dan zien dat de planten langzaam maar zeker het hele grondoppervlak van de schaal zullen gaan benutten.

Vermeerdering

De beste methode om blaasjeskruid te vermeerderen is het scheuren van volgroeide planten. Je zult vanzelf zien als een plant goed groeit dat zowel onderaan de pot als aan de randen aan de bovenkant van de pot de kleine blaadjes over de randen groeien en er zelfs blaasjes buiten de pot zullen gaan groeien. Dit is een teken dat je de plant kan scheuren. Je kunt het beste het geheel in stukken scheuren zodat je hompen krijgt met een afmeting van 5 tot 6 cm. Als je kleinere stukken neemt is het risico dat de planten niet genoeg wortels hebben om op zich zelf te overleven. Als je elk afgescheurd stuk opnieuw oppot in het grondmengsel dat hierboven genoemd is voor volwassen planten zul je merken dat binnen een half jaar alle potjes weer vol zitten zodat je opnieuw kan gaan scheuren.

Gebruikerservaring voor diverse kleinbladige Utricularia's, zoals U. sandersonii, U. livida en U. bisquamata
Wat me (Wouter Noordeloos) altijd opviel was dat als de planten waren uitgebloeid dat dan ook langzaam maar zeker de bladeren af gingen sterven en dat op 1 of meerdere plekken bruine vlekken/rot was ontstaan. Bloeien deden de planten allang niet meer, dus ik moest iets doen om het rotten tegen te gaan.
Uit pure noodzaak heb ik de pot eraf gehaald en het nog gezonde gedeelte in 4 stukken gescheurd en het rotte gedeelte weggegooid. Dit bleek een gouden greep te zijn, want binnen 3 weken begonnen alle planten weer te bloeien.
Sinds ik dat weet scheur ik elke Utricularia elk voorjaar rond de tijd van eind maart/begin april, met name soorten als U. sandersonii, U. bisquamata, U. livida en U. lateriflora. Elk jaar scheuren schijnt bij deze soorten de planten de prikkel te geven om te gaan bloeien.


Let op: Naast blaasjeskruidsoorten die in de grond of op bomen groeien, zijn er ook waterplanten in deze familie. Deze hebben een andere behandeling nodig.

Soorten

De Genus Utricularia bevat de volgende Species:

Tropisch
Niet watergebonden

Links

Interessante sites waar informatie te vinden is over Utricularia's